Alles of niets

Maandagochtend 25 maart 2019 stond bij de Raad van State de vergunning van de Pride 2017 ter discussie, waarin de gemeente Amsterdam voorsorteerde op het evenementenbeleid dat toen nog niet formeel was vastgesteld. De Raad van State beoordeelde het verweer van de gemeente ter zitting als volgt: “Het is dus “alles of niets”. Maar dan heeft er toch geen belangenafweging plaatsgevonden”.

Naast d’Oude Stadt met de Nederlandse Stichting Geluidshinder (NSG) als geluidsdeskundige, was de vertegenwoordiging van de Burgemeester aanwezig, met hun geluidsdeskundige, alsmede de vergunninghouder AGP.

De rechtbank in Amsterdam had de vorderingen van d’Oude Stadt namens bewoners-(organisaties) afgewezen. Ter discussie voor de Raad van State stonden nu in de hoger beroepszaak de vergunde decibellen, de duur en de onduldbaarheid van de (geluids)overlast voor (woonboot)bewoners en de (onmogelijkheid) van de handhaving daarop.

Decibellen
De gemeente had zich bij het ontwikkelen van een nieuw geluidsbeleid laten adviseren door het geluidBuro. d’Oude Stadt had daarvoor samen met de NSG een handzaam pakket met voorstellen neergelegd. Die voorstellen zijn niet overgenomen. In een lang traject kwam er iets anders uit: 85 dB(C) maximaal, maar voor bijzondere evenementen, zoals de Pride mocht het zelfs 95 dB(C) zijn op de gevels.

De vragen van de Raad van State zagen met name op die normering, in alleen dB(C). De gemeente vertrok van 75dB(A) en telde er 20 dB op om tot 95dB(C) max te komen. De discussie was vooral technisch van aard en ging over het ver dragen van basgeluiden, het ervaren van overlast bij de toename van het verschil tussen dB(A) en dB(C). Het verschil 20 dB is te hoog en daarmee 95 dB(C) als max. Daarom pleitte de NSG ook voor het (verder) affilteren van de basgeluiden bij de bron.

De Pride is meer dan een paar uur extreme overlast tijdens de botenparade. Ook elders en met name in de binnenstad liggen feestterreinen die in het algemeen twee dagen langdurig muziek bieden. De discussie bij de Raad van State gaat dan om onduldbare overlast, niet alleen met open raam, maar ook bij gesloten ramen.

Belangen
In alle besluiten van de gemeente staat dat de belangen gewogen zijn. De rechtbank Amsterdam heeft ook geoordeeld dat de gemeente alle belangen heeft afgewogen en in redelijkheid tot haar besluit heeft mogen komen. Maar duidelijk is geworden dat de belangen van commercie, bezoekers en organisaties voorop staan. Belangen van bewoners = die hebben maar te dulden. Volgens de gemeente moet het wel zo hard (en eigenlijk nog harder), omdat bezoekers en (illegale bootjes) zo luidruchtig zijn. Daar moet de muziek bovenuit. Dus gericht op bezoekers en ten koste van de leefbaarheid van bewoners.

Het gaat dan om onduldbare hinder. De NSG heeft aangetoond dat er voldoende wetenschappelijk onderzoek is gedaan naar die onduldbaarheid en spraakverstaanbaarheid (binnenshuis).

Advocaat d’Oude Stadt: Als die onduldbaarheid niet objectiveerbaar is, waar is dan de grens?

Klik voor vergroten op het plaatje met woonboten.

Woonboten
De vergunde norm is op de gevels van de woningen aan de straatkant. Hoewel het geldende beleid in 2017 wel rekening houdt met woonboten, loopt de gemeente vooruit op het nieuwe beleid, waar niks anders in staat dan “op de gevel” (en dus niet stenen gevel). 95 dB(C) op de gevel van een stenen huis, betekent door het verschil in afstand tot de bron minimaal 6 dB extra op een woonboot. Er is geen bijzondere groep binnen bewoners benoemd in het nieuwe beleid. Er is dus geen rekening mee gehouden. De gemeente hanteert nu de omgevingsgeluiden om extra veel dB-en te gunnen.

Geen afweging
De gemeente gaat het “om een Beeld”, om de wereld te laten zien hoe tolerant Amsterdam is. Dan kan het dus ook zonder geluid. Bovendien is het bewuste evenement geen muziekevenement, volgens de definitie in de beleidsregels (ADE is dat bijvoorbeeld duidelijk wel). De gemeente vindt dat als de geluidsnorm lager moet zijn dan 95 dB(C), de botenparade en de andere feesten dan niet kunnen in de huidige vorm en volhardt dat het dan maar daar weg moet, omdat je de muziek dan niet hoort. De NSG stelt dat het de omgedraaide wereld is: mensen doen zo luid, omdat de muziek zo hard staat. Volgens de gemeente is muziek om te laten zien dat “we er zijn” en is het wezenlijk; anders kan het niet. Die starre houding van de gemeente en AGP bood de rechter gelegenheid om het volgende op te merken: “Het is dus “alles of niets”. Maar dan heeft er toch geen belangenafweging plaats gevonden”.

Eindtijden
Volgens de gemeente zijn de eindtijden in het nieuwe beleid niet anders dan in het oude. Echter het evenement duurt 9 dagen. Bij 3 dagen of meer zijn de eindtijden tot 22:00 uur. Het gaat volgens de rechter om de feitelijke overlast die bewoners ervaren. Locaties met meer dan 2 dagen bestaan in de vergunning.

Handhaving
Doordat het evenement gegund wordt onder voorwaarden moet de vergunninghouder erop toezien dat dat binnen de grenzen gebeurt. Ingrijpen wordt echter onmogelijk. Gevraagd werd naar een voorbeeld. Zelf bewaking inhuren tegen het enteren van woonboten werd genoemd. Die bewaking wordt soms wel vergoed door de gemeente, maar in het merendeel van de gevallen niet. Woonbootbewoners moeten wel beveiligen, omdat de gemeente het niet aankan. Zij blijven dus zitten met een rekening. Feitelijk is de vergunning daarmee daarmee niet handhaafbaar en dus had deze vergunning nooit afgegeven mogen worden.

Tot slot
Daarnaast werd er door de gemeente verkeerd geciteerd uit het “onderzoek” dat bewoners positief staan tegen de Pride (Er staat: Respondenten die in stadsdeel Centrum wonen, geven gemiddeld een lager cijfer (5,3) en uit de top drie veranderingen aan de Parade: het terugdringen van de harde muziek langs de kant). De AGP vond dat “het handjevol bewoners” dat klaagt niet in verhouding staat tot de mensen die het feest wel waarderen (en dat voor een organisatie die zegt op te komen voor een minderheid en zelf dus een andere groep te makkelijk wegzet). Uitspraak over 6 weken.