Gelukkig Nieuwjaar
Het bestuur van Wijkcentrum d’Oude Stadt wenst u allen een gelukkig en gezond 2021.
Dit jaar geen gezellige Nieuwjaarsreceptie vanwege – we zouden het er liever niet over hebben, maar er valt niet aan te ontkomen – het begint met een C. Voorlopig zijn we dicht t/m 19 januari, en misschien nog wel langer. En daarna zal iedereen zich nog een lange tijd moeten houden aan anderhalve meter afstand, vooral zittend op een eigen plek. Het is niet te voorzien wanneer we een feestje kunnen organiseren. Een midzomer-receptie, en misschien dan nog ergens in de open lucht? We weten het niet.
Toch maar wel een soort nieuwjaarstoespraak van het dagelijks bestuur van het wijkcentrum, met een terugblik op 2020, en een vooruitblik op de toekomst. Want het wijkcentrum heeft de nodige dingen voor bewoners gefaciliteerd en wil dat ook blijven doen. En daarom, om te beginnen, weer dank aan onze vaste vrijwilligers! Dank zij hen kan iedereen 5 dagen in de week langs komen en kunnen bewoners er ook ’s avonds en in het weekend bij elkaar komen.
Terugblik op 2020
Een jaar geleden was in buurt 7 net een inzamelingsactie gestart voor een gedenksteen en herinneringsbijeenkomst voor het “vergeten” bombardement op 11 mei 1940 op de Blauwburgwal. Het wijkcentrum heeft een “fonds” ingericht en alle namen van de gulle gevers verzameld. De inzameling was een grandioos succes, het streefbedrag werd ruimschoots gehaald. Precies 80 jaar na de bommen is de plaquette onthuld, helaas in heel kleine kring, en moest de herinneringsbijeenkomst voor nabestaanden, ooggetuigen en buurtbewoners worden uitgesteld tot … de volgende 11 mei? We weten nog niet of het dan weer kan.
Dat was niet het enige succes. Na jarenlange inspanning van de werkgroep Buitenreclame behoren nu eindelijk de megasteigerdoekreclames tot het verleden. De geest van Albert Jan Tuijn zal met genoegen op ons neergekeken hebben. De gekmakende video’s op de mupi’s zijn gestopt, al is wat er nog wel mag aan flitsende beeldwisselingen beslist geen pretje voor wie er in z’n huiskamer van moet meegenieten. Na twee jaar handhavingsverzoeken, brieven en herinneringsbrieven lijkt het er nu op dat de bewegende verlichte reclamebeelden achter het raam van Albert Heijn filialen in ieder geval in het centrum moeten stoppen. Tot groot genoegen van de overburen. Over twee jaar is er een evaluatie van de buitenreclameregels, dus wie last heeft van de mupi’s en van flitsende reclame achter de ramen van winkels, horeca, enzovoorts, verenigt u!
Soms denk je succes te hebben, en dan gooit corona roet in het eten. Het lijkt wel of handhaving de persconferenties van Rutte volgt. Ha! de wereld staat stil? Dan gaan we ’s effe reageren op de chronische klachten en handhavingsverzoeken van een tijd geleden. En constateren dat de deur dicht is, er is geen lawaai, geen stank, er staat geen troep op de stoep. Klacht afgehandeld. Meneer, mevrouw, als u weer overlast ervaart, belt u dan naar 14020 en begin dan maar weer van voren af aan.
Maar héé!!! Er gebeuren ook leuke positieve dingen. Op de Wibautas (in het centrum dus Weesperstraat en Valkenburgerstraat), mag de horeca zijn terrassen uitbreiden met een geveltuin! Want zo’n geveltuintje lost natuurlijk alle luchtvervuiling in die straten op.
Bewoners richtten het Burgerinitiatief Covid-19 op en slijten 1,5-meterstickers (levens redden was nog nooit zo eenvoudig) of Foeistickers voor hinderlijke objecten op de stoep. Of de fiets- en autoslierten voor 30 km in de hele stad door Amsterdammers voor Autoluw NU!. Immers de Agenda Autoluw kan beter en sneller. En door de Coronamaatregelen was de lucht in Amsterdam nog nooit zo schoon.
Er is inspraak geweest op een voorstel voor meer voetgangersruimte, er komen ook in het Centrum meer ondergrondse afvalcontainers zodat er meer gescheiden kan worden en zodat je op ieder tijdstip van de week je vuilniszak kwijt kan. Regulering van Bed&Breakfast, en in een (helaas te klein) deel van het Centrum een totaalverbod op vakantieverhuur. En het Waterlooplein wordt eindelijk opgeknapt.
Voor de een een straf, voor de ander een verademing, rustige straten, geen evenementen die je kilometers ver kunt horen of voelen, niet struikelen over terrassen, veel minder toeristen. De bewoners van het Begijnhof worden bijna niet meer begluurd als dames van lichte zeden. Maar ook geen kleine buurtfeestjes, volle theaterzalen, onbelemmerd op bezoek bij je vrienden, je familie, uit eten, of gezelligheid in een café dat nooit overlast veroorzaakt. En alleen vrijen met iemand die tot je huishouden behoort.
En ook geen vergaderingen in Wijkcentrum d’Oude Stadt, om je heerlijk op te winden over alles wat niet deugt, maar waar je ook met elkaar ideeën uitwisselt en plannen maakt hoe het beter kan. Waar je heel veel van elkaar kunt leren, ook hoe je je eigen boontjes kunt doppen. Zelfredzaamheid heet dat.
Vooruitblik op de toekomst
Een jaar geleden kon de secretaris van het wijkcentrum nog blij roepen dat de subsidie binnen was, en dit jaar kan dat ook, maar minder blij. Want het is maar iets meer dan de helft van wat we de afgelopen jaren kregen. De bezwaarprocedure loopt. Dank zij de gemeenteraad springt de gemeente voor dit jaar bij, maar sinds amendement 1410 aangenomen was, hebben we er verder nog niets van vernomen.
Dit jaar zal het wijkcentrum in gesprek moeten gaan over bestendige financiering. Wellicht ook over een andere structuur, of werkwijze. Nieuw afspraken dus met de gemeente en samen met andere organisaties in de hele stad. Zichzelf opnieuw uitvinden. Daar hebben wij ook de bewoners voor nodig. Wat jullie belangrijk vinden. De leefbaarheid in de (binnen)stad, in het geweer komen tegen misstanden of vooral gezellig spelletjes doen en knutselen.
Door blijft gaan dat bewoners ons helpen bij het volgen van de ontwikkelingen in de stad, of dat wij hen faciliteren bij problemen, of dat wij namens die bewoners suggesties of kritiek leveren waarover wij u kunnen berichten. Daarom ook voor dit nieuwe jaar de oproep aan mensen die de leefbaarheid aan het hart gaat en verstand in hun kop hebben of zij mee willen denken en schrijven. U dus.
Het bestuur.