Hoorzitting bij Ministerie

Maandagochtend 29 mei vond in Den Haag bij het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de hoorzitting plaats in de bezwaarzaak over handhaving op het recht op gezonde lucht in Amsterdam. Een kort verslag.

De lucht in Amsterdam is lang niet zo gezond als de overheid en gemeente u doen geloven. De GGD meet maandelijks de hoeveelheid stikstofdioxide (NO2) op een aantal locaties in de stad. De hoeveelheid NO2 mag volgens de Europese norm maar 40 μg/m³ gemiddeld per jaar bedragen. Volgens de GGD eigen metingen wordt op 23 plekken in de stad die Europese norm ver overschreden. 36 bewoners die wonen en/of werken tegenover zo’n NO2-meetpunt van GGD hebben een handhavingsverzoek ingediend. 10 bewoners/werkenden hebben d’Oude Stadt gemachtigd om bezwaar aan te tekenen tegen het antwoord van het Ministerie. Er loopt ook een procedure tegen de gemeente. Die hoorzitting is 13 juni.

Hoorzitting
In het kader van de behandeling van het bezwaarschrift was een hoorzitting bij het Ministerie gepland. Om de standpunten van de bezwaarmakers te verduidelijken. Kennelijk ook om de vragen die bij de leden van de hoorcommissie leven te beantwoorden. Het gesprek vond in aanwezigheid van twee bezwaarmakers plaats. Zij waren ook gemachtigd  door d’Oude Stadt om op te treden namens de andere bezwaarmakers. De hoorcommissie bestond uit 3 ambtenaren van het Ministerie. Aanwezig waren ook de ambtenaren die het antwoord aan de bezwaarmakers geformuleerd hadden. Het gesprek was geanimeerd en verliep in goede harmonie.

Handhaven?
De belangrijkste vraag was wat de bezwaarmakers nu wensen. Een boete opleggen, waarin de wet nu niet in voorziet, aldus het Ministerie, of daadwerkelijk locatiespecifieke maatregelen treffen in de straten waar de bezwaar makers wonen en werken. Dat laatste beogen de bezwaarmakers zeker, temeer omdat de overheid in overtreding is, een boete alleen maar broekzak vestzak is en met een boete alleen de bezwaarmakers niks opschieten. Ze willen voor hun gezondheid in hun straat een gezondere lucht. Dus het nemen van maatregelen op de luchtkwaliteit in hun straat staat voorop.

Wie moet het doen?
Het grootste vraagstuk in de bezwaarzaak blijkt: wie gaat waar over? Het ministerie gaat over rijkswegen. De stad gaat over verkeersbesluiten in een straat, om bijvoorbeeld 30 km te laten rijden, of bestemmingsplannen bij infrastructurele investeringen. De bezwaarmakers zien het eigenlijk toch liever breder. Dat komt omdat alle overheden samenwerken in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Amsterdam doet mee. Dat NSL bestaat uit projecten (bijvoorbeeld tunnels) en maatregelen (bijvoorbeeld schermen). 1,5 miljard euro is in al die plannen gaan zitten. Echter de bezwaarmakers merken dat al die investeringen geen effect hebben op de luchtkwaliteit in hun straat. Daar gaat hun handhavingsverzoek over. De bezwaarmakers willen actie op de luchtkwaliteit in hun straat.

Als je echt kijkt naar de plannen dan kan je alleen maar meewarig je hoofdschudden. In die NSL-plannen/maatregelen zitten ook ondeugdelijke, of zijn loos om de knelpunten qua luchtvervuiling op te lossen. Kijk naar de  Zuidelijke IJ-tunnelmond (we doen niks omdat het vanzelf oplost. Maar wanneer dan in 2015?, 2016, 2017!!!), of Verbeteren doorstroming Stadhouderskade Oost (doorstroom bevordering, die echt niet werkt wanneer je minimaal 2 keer moet stil staan voor alle (vele) stoplichten in die straat). Naast het NSL voert Amsterdam ook maatregelen uit, maar ook juist niet (en zeker niet in de knelpuntstraten). Acht het Ministerie zich daar ook verantwoordelijk voor?

Resultaatverplichting
De Europese norm is een resultaatverplichting. Dat wil zeggen nu gezonde lucht en niet ooit. Al sinds 2010 geldt die Europese norm. Nederland heeft van Europa tot 2015 uitstel gekregen. En toch toont Milieudefensie samen met bewoners aan dat Amsterdam in gebreke blijft. Aan die resultaatverplichting hebben alle partijen in het NSL-samenwerkingsverband zich gecommitteerd, of toch niet? Onduidelijk blijft waar wiens bevoegdheid ligt. Het gevoel van het kastje naar de muur dringt zich weer op. De hoorcommissie probeert een antwoord te vinden op de vraag, of het Ministerie aan Amsterdam een opdracht kan verstrekken om concrete effectieve maatregelen te treffen in de knelpuntstraten. De bezwaarmakers zien een gemeenschappelijke opdracht aan alle partijen, juist omdat het hier niet alleen om een juridische bal toespelen gaat, maar om een gemeenschappelijke ambitie: onder de Europese norm blijven. OVERAL in heel Amsterdam en in heel Nederland.

Waar dan?
Het ministerie stelde dat er slechts in een paar straten de norm wettelijk wordt overschreden. Dat zijn volgens hen de Prins Hendrikade, de Zuidmond van IJ-tunnel (Foeliestraat/Valkenburgestraat), Stadhouderskade Oost en een deel van de Weesperstraat. Maar de GGD meet toch niet voor niets en constateert 23 plekken met norm-overschrijdingen. Maar het is erger. Al eerder is geconstateerd dat wat het Ministerie berekent niet overeenkomt met de werkelijke metingen door de GGD. En dat er in Amsterdam een onderschatting van de cijfers is en dat levert in 2015 geen 12 maar naar schatting 40-60 overschrijdingen op. Dat blijkt uit het RIVM rapport 2016 (pagina 45). In de Monitoring 2015 NSL-rapportage is uitgebreid stilgestaan bij de verschillen die in Amsterdam worden geconstateerd tussen de door de GGD Amsterdam gemeten en op basis van de gemeentelijke invoer berekende NO2-concentraties (pagina 49-50).  De hoorcommissie neemt dat vraagstuk ook mee. De hoorcommissie adviseert hoger ambtenaren en zo komt er spoedig als mogelijk een beslissing op bezwaar. Wordt vervolgd.

Een van de vele zogenaamde Palmesbuisje van de GGD-Amsterdam om de stikstofdioxide (NO2) te meten. Hier aan het stoplicht op het Mr Visserplein.