Uit het hart, zo voelde de column van Thijs Niemantsverdriet in de NRC van 27 april.
Is Amsterdam straks weer van de bewoners?
De bewoonster van de Wallen met wie ik een praatje sta te maken, steekt haar hand omhoog. „Kijk, dat is de buurvrouw. Die zei laatst tegen mij: goh, woon jij hier? Nooit eerder gezien.” Ze zit op haar stoepje en eet een bakje muesli. Tot voor kort wilde ze verhuizen, vanwege de drukte. „Nu zie ik wat een mooie plek het hier is.”
Na zes weken lockdown vergaap ik me als bewoner van Amsterdam nog dagelijks aan de stille stad. Het blijft ongelooflijk: de lege Dam, de stille grachten, het verlaten Rembrandtplein. Je kunt op klaarlichte dag fietsen door de Kalverstraat.
Wat me het meest fascineert, is het verschil tussen het centrum en de rest van de stad. In de omliggende wijken is het nog aardig druk op straat, maar in de binnenstad zie je vrijwel niemand.
De coronacrisis legt pijnlijk bloot wat we al wisten: de economie in het historische centrum draait nog vrijwel uitsluitend om toeristen en dagjesmensen. Zuipen, blowen, vreten, funshoppen. De Amsterdamse binnenstad is een plek geworden waar bewoners van de omliggende wijken niets meer te zoeken hebben. Planoloog Zef Hemel verzon er zelfs een nieuw woord voor: ‘centrummijders’.
Wat gaat er gebeuren als de lockdown, ooit, voorbij is? Een hoopvol stemmetje in me zegt dat deze crisis, hoe verdrietig ook, een geweldige kans is om het centrum van Amsterdam terug te geven aan de bewoners. Geen wafelwinkels meer of coffeeshops, maar een gewone bakker en een buurtkroeg. Zoals het tot begin jaren zeventig geweest moet zijn, voordat Amsterdam begon aan zijn onstuitbare opmars als internationaal centrum van het hedonisme.
De instrumenten voor zo’n reconquista liggen er al: een verbod op nieuwe toeristenwinkels, een aanstaande ban op Airbnb-verhuur in de binnenstad, verregaande plannen om de auto te weren. Dalende huizenprijzen en een einde aan spotgoedkope vluchten op Schiphol zouden de rest kunnen doen.
Dat is het positieve scenario.
Het negatieve scenario is dat Amsterdam in precies dezelfde val trapt als bij de vorige crisis. Dat het stadsbestuur, als de keiharde realiteit van een recessie is neergedaald, gewoon weer de snelst beschikbare geldbron gaat aanboren: toerisme. En je in de binnenstad binnen no time weer struikelt over rolkoffers, selfiesticks en vrijgezellenfeesten op bierfietsen.
Een open brief van het Amsterdamse bedrijfsleven, afgelopen week, belooft weinig goeds. Daarin wordt bij het college gebedeld om „een ruim budget […] om het (kwalitatief hoge) toerisme naar Amsterdam, meteen als het kan, weer fors te kunnen promoten”.
Als deze ondernemers hun zin krijgen, dan zal de coronacrisis geen kantelpunt blijken, maar slechts een intermezzo. En is het straks weer gewoon iedere dag Koningsdag in Amsterdam.